de narwhal

de narwhal komt voor in Groenland en Canada (rond de noordpool). de narwhal eet voornamelijk bodem dieren (platvis). het is een zoogdier en behoord bij de tandwalvissen. De narwal is grotendeels wit van kleur met een gespikkelde bovenkant. Zijn vinnen zijn klein, ongeveer 30 tot 40 cm lang, en afgerond. Narwallen hebben geen rugvin, wel een kleine rugplooi. De ronde staartvin is 100 tot 120 cm breed. Mannelijke narwallen worden gekenmerkt door een enkele lange slagtand die uit de linkerkant van de bek naar voren steekt. Deze tand kan een lengte van 3 meter hebben en vertoont een spiraalpatroon van rechts naar links.